Test

In een dorp van La Mancha, waarvan ik de naam niet voor de geest wil halen, leefde er niet lang geleden een van die heren die een lans in het lans rek houden, een oude beukelaar, een magere hack en een windhond voor de rennen. Een olla van meer rundvlees dan schapenvlees, een salade op de meeste avonden, restjes op zaterdag, linzen op vrijdag en een duif of zo extra op zondag, weggewerkt met driekwart van zijn inkomen.

De rest zat in een doublet van fijne stoffen en fluwelen rijbroeken en schoenen, passend bij de feestdagen, terwijl hij op doordeweekse dagen een moedig figuur maakte in zijn beste huispak. Hij had in zijn huis een huishoudster van boven de veertig, een nichtje onder de twintig, en een jongen voor het veld en de markt, die zowel de hack zadelde als de bill-hook afhandelde. De leeftijd van deze heer van ons was bijna vijftig; hij had een harde gewoonte, een spaarzame, magere persoonlijkheid, een zeer vroege vogel en een groot sportman.